Nergens in Nederland kun je zo ver kijken als hier. ’s Avonds voor de zon ondergaat lijkt het alsof de zwarte grond de hemel licht geeft. De vogels gaan erdoor zingen. Ze willen nog even iets kwijt voordat het pikkedonker over hen neerdaalt. Luid schetteren ze over de velden, maar niemand hoort ze echt, behalve ik.
Aan het einde van de dag neem ik gewoon altijd even de tijd om naar ze te luisteren, want overdag laten ze zich minder zien, misschien omdat er ook door hen gewoon heel hard gewerkt wordt. De rechte wegen waarlangs ze vliegen zijn net als die van mij eindeloos lang. Tuurlijk staan er wat bomen langs de weg, maar afwisseling is er niet. Er zijn geen zijweggetjes om te nemen. Het is rechttoe, rechtaan. Om ergens te komen is het gewoon de ene voet voor de andere voet. Met op de heenweg links de suikerbieten en rechts de aardappels en op de terugweg precies andersom.
Ik trek m’n schoenen uit en voel het zand onder m’n voeten. Het is nog warm en stuift op als ik met m’n tenen wiebel. In de verte zie ik als ik lang genoeg kijk een groep mannen met een grote ploeg. Ze ploeteren zoals het woord ploeteren bedoeld is. Grote hakkende en vegende bewegingen door schimmen met een toch wel schriel lijf. Grote, grove handen, dat wel. Niet dat ik dat kan zien, maar ik weet dat het zo is, omdat het in mijn familie zit, die werkhanden. Ik zag in stevige rimpelige handen die ik losliet hele levens terug en ik snap steeds beter wat ik zag.
De werkende mannen vervagen, zoals de jaren kunnen vervagen als je niet oplet. Het zand onder mijn voeten koelt af. Mijn voeten zijn smerig en ik heb geen andere keuze dan met mijn nu nog witte sokken mijn tenen af te stoffen. Ook al gaat dit stof nooit helemaal weg, het blijft altijd achter in de randen. Als ik mijn schoenen weer aan heb, sta ik op om mijn laatste stappen naar huis te zetten.
Nog één keer tuur ik in de verte. Het licht is nu op z’n mooist, omdat ik weet dat het bijna verdwenen is. De vogels lijken nu bijna te gillen, maar ze weten dat het klaar is. En zoals elke dag was het zoals het was: het land, de zon, de vogels, de lucht en het zand. Ja, vooral het zand is en blijft zoals het was. Ik neem de rechte weg naar huis, omdat het de enige weg is. Daar thuis wacht alles op me. Dat alles lijkt misschien weinig voor mensen die niet zo ver kunnen kijken als ik, maar voor mij is het alles.
